Blankvoorn

Inleiding

Een schoolvoorbeeld van vergane glorie, dat is de blankvoorn. Eens was hij de belangrijkste sportvis uit onze wateren. Tot de mens, weer eens, ingreep en massaal begon met het uitzetten van tonnen en nog eens tonnen grote en kleine brasem. Men werd plots verliefd op grote brasems. Deze zette men uit omdat brasem heel wat goedkoper was dan de blankvoorn. Ook omdat ze makkelijker kunnen gevangen worden en omdat brasem ook flink doorweegt bij de wedstrijdvisser. En zo verloor de blankvoorn niet alleen zijn titel van meest geliefde sportvis, hij werd ook door de brasem verdrongen. Omdat de brasem de lelijke gewoonte hebben de grond om te woelen op zoek naar eetbare insectenlarven en diens meer. Zo maken ze het water erg troebel en de blankvoorn is daar niet geschikt voor. Soms wordt door het waterbeheer besloten geen brasem meer uit te zetten in openbaar water, want ook in onze kanalen zwemmen meer brasems dan goed is. Terwijl op enkele locaties de visvijvers totaal verbrasemd zijn en er nog amper een plaatsje overblijft voor enkele blankvoorns. Gelukkig zien we de laatste tijd dat de blankvoorn weer de meest voorkomende vis is in onze viswateren.


Enkele wetenswaardigheden

De blankvoorn voedt zich hoofdzakelijk met muggenlarven, raderdiertjes, allerhande insectenlarve en waterdiertjes, ook wel plantendelen. De eindstandige bek wijst erop dat de blankvoorn geen echte bodemvis is, maar dat hij zowat overal kan aangetroffen kan worden. Blankvoorns leven in scholen. Door het plaatsen van lokvoer kun je een school naar de visplaats lokken en met regelmaat vissen uit vangen. Kies je visstek met zorg. Gunstig is een rustige, gelijkmatige stroming zonder wervelingen met een waterdiepte van 1,5 tot 2 meter. Voordat je je met de uitrusting bezig gaat houden, is het verstandig om het lokvoer alvast te bevochtigen, zodat het voer de tijd krijgt om gelijkmatig water op te nemen. Soms zwemmen de scholen tegen de waterspiegel, dan weer op halve diepte en ook wel tegen de bodem. Men moet als het ware ontdekken waar en waarop de voorns azen om ze te kunnen vangen. Naar de winter toe verzamelen de blankvoorns in grote scholen ergens in rustig, vrij diep water, bijvoorbeeld in talrijke haventjes. In het koude seizoen is daar een massa voorn te vangen. Soms is de ervaring dat op een dezelfde plaats, op dezelfde diepte, kleine voorntjes gevangen worden met vleesmaden, middelmatig met brooddeeg en flinke voorns met kempzaad. Blankvoorn wordt zelden langer dan 35 cm en zwaarder dan 1 kg. Blankvoorns die aangeboden worden bij competities om de zwaarste vis en die meer dan 40 cm lang zijn, zijn meestal geen blankvoorns, maar wel windes of kopvoorns. Een vis van om en bij de 500 gram vraagt natuurlijk geen extra zwaar tuig. Een snoertje in 0.10 mm moet kunnen volstaan om elke voorn op het droge te krijgen. Een goed advies is 0.08 mm samen met een haakje nr. 18-20, naargelang het aas dat wordt gebruikt. Hou het dus licht, dan krijg je vast en zeker ook meer aanbeten.

En, zoals reeds eerder gezegd: zoek de voorns op. Tast de waterlagen net zolang tot je de school gevonden hebt.

Voorn is trouwens typisch een vis die zich niet steeds op dezelfde plaats in een viswater ophoudt. Voorns trekken als het ware met de wind mee. Je zult meer grote voorn vangen in een stuk water waar de wind aanlandig is en er sprake is van een behoorlijke golfslag. Op een dag waarop de zon zich van de beste kant laat zien is grote voorn duidelijk actiever dan bij triest en donker weer. Dit laatste werkt weer tegen de visser wanneer je op de "verkeerde kant" van het water je visplek kiest. Helder water en een gladde waterspiegel zijn niet de beste voorwaarden voor het vangen van grote voorn.


Vissen met levend aas
Tijdens hun zoektochten naar voedsel zijn de voorns niet al te selectief, je kunt ze bijna als alleseters omschrijven. De meeste hengelaars zijn erg lui en gemakzuchtig. Ze gaan zelden op zoek naar waterbeestjes waarmee men toch vaak best voorns kan vangen. Liever kopen ze in een hengelsportwinkel een portie vleesmaden en/of muggenlarve ("vers de vase"), en dat zijn allebei zeer goede aassoorten voor blankvoorn. Grote rode muggenlarve samen met kleine "vers de vase" in het lokvoer is zelfs uitstekend voor de vangst van blankvoorn. Het enige is dat men er vaak de kleinere voorns mee vangt, samen met baarsjes en alvertjes. Een flinke vleesmade vangt eveneens erg goed. Ook hier is het aan te bevelen om kleine vleesmaden in het lokvoer te mengen. Een advies voor het vissen op blankvoorn kan zijn met één of twee kleinere maden op de haak in plaats van grote maden. Als het minder goed gaat met de vangst, moet men zeker niet meer lokaas uitwerpen, soms kan een caster (verpopte made) uitkomst bieden. Dan weer kan een vleesmade samen met een rode muggenlarve een succes zijn. Kortom, zoeken welk aas de vis die dag graag lust en natuurlijk ook op welke diepte hij aast. En probeer het toch maar eens met een of ander waterbeestje dat zomaar voor het grijpen in het water gevonden kan worden.


Vissen met aardappel
Wie vist er tegenwoordig nog met een stukje gekookte aardappel op blankvoorn? Een gesneden blokje, een gedraaid cilindertje of een geknabbeld bolletje aardappel laat best vangen. In de winkel kan je een aardappelsteker kopen, en daarmee krijg je van die mooie cilindertjes. Zorg ervoor dat uw aardappel niet te zacht gekookt is. Kook hem best in de schil. En na het koken snijd je de patat in twee helften en leg je die met de snede op een vloeipapier. zodat de knol flink uitdroogt. Toch eens uitproberen. En niet bang zijn om wat gekookte aardappel in uw lokvoer te verwerken, met als voorwaarde dat dit niet overdreven moet gebeuren. Voor een recreatievisser is een halve kilo lokvoer voldoende om een leuke visdag te hebben.


Vissen met Kempzaad of Hennep
Kempzaadvissers zijn ongetwijfeld de specialisten onder de voornvissers. Wie goed met kemp overweg kan, mag zich een ware klassieke hengelsporter noemen. En waarom vist dan niet elke voornvisser met kempzaad? Waarschijnlijk is deze techniek te moeilijk zowel om kempzaad klaar te maken, als om het nootje op de haak te prikken. Kempzaad doe je het beste met haak nr 18/20. Prik de haak tegenover de kiembasis, daar waar de kemp opengaat. Maak een draaibeweging met de kemp zodat de haakpunt in de kiembasis zit en de haak helemaal verborgen is. En vooral voor zorgen dat de haakpunt ongehinderd tussen de schelpen kan doordringen zonder daarin vast te geraken. Als men met kempzaad vist is het ook aan te raden met kemp bij te voederen. Een hennepplaats aanleggen neemt wel een paar dagen in beslag. Voeder bij voorkeur in de vroege morgen en dus niet 's avonds. Een greepje kemp moet kunnen volstaan. Een beetje fijngemalen kemp onder het lokvoeder kan wonderen doen. Wedden dat je na een tijdje, mits het nodige succes, echt verslaafd wordt aan kempzaad vissen.


Voor de sportieve hengelsporters

De tijd dat men blankvoorn ging vangen voor "de pan in de keuken" is wel voorbij. De meeste mensen lusten geen blankvoorn omdat deze te graterig is. In Oost-Europa en aan de Zwarte Zee wordt blankvoorn nog wel gewaardeerd. Hij wordt er zowel vers als gezouten en gerookt verkocht. En verder is blankvoorn voor onze hengelsporters, net als zovele andere vissen, niets meer dan een lustobject. Doden van een blankvoorn is niet meer verantwoord en ook het bewaren in een leefnet is niet goed te keuren Blankvoorn is zeer kwetsbaar. Het beschadigen van de beschermde slijmhuid door het vastgrijpen met een droge en warme hand is voldoende om de vis alle overlevingskansen te ontnemen. Beschadigingen aan de huid, aan de vinnen, door het bewaren in een leefnet kunnen ook tot schimmelinfecties leiden, die eveneens dodelijk zijn.

Wie respect heeft voor de gevangen vis zal;

  • steeds een vis vastgrijpen met een koele, vooral natte hand om de slijmhuid niet te beschadigen

  • nooit de gevangen vissen zondermeer in een leefnet bewaren, maar alle vissen die hij niet nodig heeft, met uiterste zorg onthaken en direct vrijlaten in het water

  • als de mogelijkheid aanwezig is, vraag eens aan viswater beheerders om op te houden met het massaal uitzetten van brasem en om de blankvoorn opnieuw de plaats te geven die hij verdient in onze viswateren.

Het hoeft echt geen 50 kg te zijn om een wedstrijd te winnen. Winnen moet ook kunnen met een paar kilootjes blankvoorn.


Wanneer - waar - hoe diep ?

  • Januari - februari:
    Dichte scholen blankvoorns staan op de diepste plekken van een water: bij stuwen, havens, bij de kop van kribben. De meeste aanbeten komen tijdens de warmere uren in de middag. Kleine aassoorten zoals pinkies (mini-maden), hennep en broodvlokken vangen het best.

  • Maart - april
    Zeer goede tijd. wanneer het water wordt opgewarmd, trekken de blankvoorns naar de ondiepere gedeelten met een lichte stroming en een grindbodem. Tijdens hoogwater trekken ze naar rustige bochten of ondergelopen weilanden. Met kleine mestpieren vang je nu de grootste exemplaren.

  • Mei - juni
    Al naar gelang de weersgesteldheid valt de paaitijd in deze maanden, wat doorgaans resulteert in slechte vangsten.

  • Juli
    Moeilijke maand. De blankvoorns vinden natuurlijk voedsel in overvloed, trekken veel rond en zijn in alle waterlagen te vinden.

  • Augustus
    Bij hoge temperaturen staan de grote blankvoorns in de snelle stroming. Met een sterk vertraagde aaspresentatie zijn goede vangsten mogelijk

  • September - oktober
    De beste maanden. Vis in gedeelten met een matige stroming, 1,5 meter water en een grindbodem. Ideaal zijn de stromingskanten van kribben. De blankvoorns zijn in uitstekende conditie en bouwen reserves op voor de winter. Rijkelijk en regelmatig bijvoeren zijn voorwaarden om een school op de visplek te houden.

  • November - december
    Met het dalen van de temperatuur trekken de blankvoorns zich steeds meer terug naar diepere watergedeelten (zie januari - februari)

Joomla SEF URLs by Artio