Inleiding
De snoekbaars is een baarsachtige; net als de baars heeft hij twee gescheiden rugvinnen, waarvan de voorste met harde stekels. De snoekbaars is echter langwerpiger; met een grote bek waarvan de kaaklijn tot onder het oog doorloopt. Net als de baars is de snoekbaars gebandeerd (8-10 banden), maar bij oudere snoekbaars wordt deze bandenring meer vlekkerig. De snoekbaars is in het algemeen lichter dan de baars, meer groen of grijsbruin.

Snoekbaars is een roofvissoort die met name in troebele wateren veel voorkomt. De beste vangplaatsen zijn te vinden bij steile overgangen tussen diep en ondiep water en bij de stuwen en sluizen.
De snoekbaars heeft een slank lichaam en een stekelvin op zijn rug. In zijn bek heeft de snoekbaars veel kleine tanden met hier en daar een grote tand er tussen. De rug en de flanken zijn groenbruin tot zilvergrijs met donkere vlekken. De buik is wit. Op de stekelvin zitten veel zwarte stippen. De ogen zijn donker en hebben een vuilgele rand. Snoekbaars wordt wel 110 cm lang en meer dan 10 kg zwaar.

Regelmatig hoort men van andere vissers te horen dat er op vrij grote schaal door niet al te serieuze vissers meer dan de wettelijke toegestane kapitale vissen als karper, snoek en snoekbaars uit onze wateren wordt verwijderd puur voor consumptie en nog erger: uit winstbejag. Natuurlijk is het elke visser vrij om af en toe eens een visje mee te nemen, maar het doelbewust vangen van zoveel mogelijk vis om deze vervolgens om te zetten in harde valuta, heeft mijns inzien niets meer met sportvissen te maken, maar met stropen. Ik weet dat dit bij vele vissers een doorn in het oog is, vooral bij diegene welke, na het vangen van een kapitale vis deze, na het wegen en het nemen van een aantal foto´s, de vis met veel zorg en liefde weer terugzet in z`n element in de hoop hem nog een keer te mogen vangen.


Visstek
De snoekbaars leeft vooral in niet te koud, troebel water. De bodem moet stevig zijn: zand, grind of mergel. Schuilplaatsen zijn belangrijk en daarom wordt snoekbaars veel gevangen in vaargeulen van kanalen en rivieren, en bij richels, kuilen, glooiingen en mosselbedden. Overdag zit de snoekbaars diep, maar 's nachts komt hij bij de oever naar boven. Net als de snoek is de snoekbaars een roofvis, die voornamelijk andere vissen eet zoals spiering, voorn, baars en alver.


Snoekbaarstips

  • Lijndikte:
    De lijndikte wordt in de eerste plaats bepaald door de hengel die men gebruikt. Verder komen de visstek, de levensomstandigheden en de tijd van het jaar een woordje meepraten. In de winter vist men het best met een dunnere lijn dan in de zomer. De vissen zijn dan minder actief en dat geldt zowel voor de snoekbaars als voor het aasvisje. Een dunne lijn is ook soepel en dat geeft meer bewegingsvrijheid aan het dood getakeld aas of kunstaas.

  • Zinkend vissen:
    De dobber wordt zodanig uitgelood dat de dobber door het laatste loodje dat men op de lijn zet langzaam zinkt. Wanneer men op ruw water met glooiingen vist, is dit een uitstekende manier van vissen. Vist men in een kuil, dan zinkt de dobber. Door nu voorzichtig te slepen, trekt men de dobber op de glooiing en de antenne komt boven water. Kwestie van actief vissen.

  • Vissen op de hand:
    Het aas kan worden binnengevist worden door langzaam aan de slinger van de molen te draaien. Men kan de lijn ook tussen duim en wijsvinger nemen en op die manier het kunstaas activeren. Hiervoor neemt men de lijn bij het startoog vast en trekt men de lijn naar zich toe. Dit is een enorm gevoelige manier van vissen omdat men onmiddellijk voelt wanneer de snoekbaars het aas grijpt. De lijn wordt losgelaten zodat de snoekbaars minimale weerstand ondervindt en met het aas kan wegzwemmen.


Vangen
Nadat het gewonde visje al enkele keren is gepasseerd, richt de rugvin van één der snoekbaarzen zich dreigend op. Kijk, daar verschijnt het visje weer. Het wipt trager dan anders. Nu blijft het liggen. De snoekbaars glijdt naderbij. Met zijn bek op enkele centimeters van het aasvisje, blijft hij roerloos staan. Ook de rugvinnen van zijn collega's hebben zich nu opgericht. Daar! Het visje beweegt en de snoekbaars grijpt bliksemsnel toe! Het was meer een siddering dan een echte beweging, maar voor de snoekbaars onweerstaanbaar. De visser gaf met dit laatste rukje de snoekbaars precies wat hij onder deze omstandigheden wilde hebben.

Het systeem heeft drie grote voordelen: dankzij het koperdraad, dat om de kop wordt gewikkeld, doorstaat de aasvis 50 inworpen of meer. Wie direct na de aanbeet aanslaat, krijgt nauwelijks missers. En het belangrijkste voordeel: het water kan met de takel intensief worden uitgekamd, op zoek naar actieve vis en bovendien veel langzamer dan met welk ander kunstaas dan ook. De takel kan al werpend worden gevist. Inwerpen, aan een strakke lijn laten zakken, en met rukjes binnen vissen.

Dit vergt een strakke niet te lange (210) hengel met top actie. Ook verticaal is de takel uitstekend inzetbaar, bijna dodelijk. Bij het klassieke spinneren worden blik, hout of plastic slechts door de snelheid van het binnenvissen interessant. Een duiklip, een spinnerblad of een twisterstaart krijgen hun actie pas door een zekere tegendruk. Bij een bepaalde snelheid hangen alle kunstaassoorten levenloos in het water. Een getakelde aasvis lokt echter ook dan nog


Aanslaan
Het is soms niet alleen moeilijk de snoekbaars voor het aas te interesseren, het is vaak nog moeilijker om op de juiste wijze aan te slaan. De pen schokt ietwat, duikt dan langzaam en sierlijk weg, of de pen trilt en verdwijnt dan met een ferme ruk. Nu begint de lijn te lopen, heeft men nu een fluorescerende en drijvende lijn dan kan men goed zien waar de vis heen zwemt. Heeft men dit niet, is er ook de mogelijkheid om de lijn in te vetten. Wanneer men van mening is dat de snoekbaars de vis goed in zijn bek heeft, sluit men de molen en laat men de lijn strak lopen. Steek de hengel ver vooruit in de richting van de vis, laat nu weer de lijn strak lopen en sla dan in tegen gestelde richting aan. Zwemt de vis naar links, sla dan naar rechts aan en omgekeerd. Misslaan komt echter vaak voor, want snoekbaarzen zijn er goed in om het aas weer los te laten. Soms kan het helpen, wanneer de snoekbaars het visje grijpt en vervolgens een stukje zwemt en dan weer loslaat, direct bij het verdwijnen van de pen te slaan.

Is de vis dan eenmaal aangeslagen, dan moet hij worden gedrild. Hier worden de vissen het meest verspeeld, gewoon omdat de visser de aangeslagen snoekbaars probeert binnen te sleuren. Haastige spoed is bij het snoekbaars vissen zelden goed. Houd de vis bij het drillen uit de buurt van obstakels en trek hem niet meteen naar het oppervlak maar doe dit pas wanneer de vis is moegestreden. Gaat de vis er met geweld vandoor, dan houd de goed afgestelde slip de lijn heel. Is de vis eenmaal uitgeteld, ligt hij op zijn zij aan het oppervlak, dan kan hij worden geland. Landt men de vis met een net dan kan er weinig fout gaan, maar men kan de vis ook landen met de hand.

Daarbij treden evenmin problemen op, hoewel er veel vissers zijn die dit eng vinden. Er is echter niets aan. Je pakt de vis als het ware in de nek en drukt daarbij de kieuwen iets dicht, waarna de vis zich als een lammetje gedraagt.

Het onthaken gebeurt met een arterieklem. Heeft de snoekbaars de haak geslikt, ga dan geen pogingen ondernemen om die haak van een paar centen terug te krijgen maar knip de lijn zo dicht mogelijk bij de steel door en zet de vis dan zo snel mogelijk terug. De kans op overleven met de haak is groter dan wanneer men in de keel van de vis gaat wroeten (dit is uit onderzoek van het OVB gebleken). Snoekbaars is een lekkere vis maar er staat nergens dat u als beroepsvisser moet gaan optreden voor de buren. Geen probleem is één of twee vissen voor eigen consumptie als u van snoekbaars houdt, maar zet de rest weer netjes terug in het identieke water. Zo groeien deze vissen groter en heeft u de kans om ze later nog een keer te vangen.

Joomla SEF URLs by Artio